Zes extra coronamaatregelen voor ondernemers

Het kabinet gaat nogmaals extra fiscale steunmaatregelen treffen om met name voor
ondernemers de negatieve gevolgen van de coronacrisis te beperken. De zes betreffende
maatregelen zijn vrijdag 24 april jl. bekend gemaakt.

1. Lager gebruikelijk loon dga
Als dga bent u verplicht een zogenaamd gebruikelijk loon als salaris uit de bv op te nemen. Het
gebruikelijk loon dient in 2020 normaal gesproken ten minste € 46.000 te bedragen. Het kan ook
worden vastgesteld op 75% van het loon uit de vergelijkbaarste dienstbetrekking of op het hoogste
loon van de werknemers in dienst van uw bv, indien een van hen meer verdient dan € 46.000. Eerder
was al beslist dat het gebruikelijk loon vanwege de coronacrisis lager vastgesteld mag worden. Nu is
bekend gemaakt dat het gebruikelijk loon in verhouding tot de omzet mag worden verlaagd. De
vormgeving zal gaan lijken op een vergelijkbare maatregel ter vaststelling van het gebruikelijk loon
tijdens de kredietcrisis rond het jaar 2009. Een voorwaarde destijds was dat in plaats van gebruikelijk
loon geen dividend mocht worden uitgekeerd. Volgens berekeningen van het kabinet betekent de
maatregel een gemiddeld voordeel van € 6.200 per dga.

2.Versoepeling urencriterium
Ondernemers in de inkomstenbelasting hebben recht op tal van faciliteiten, zoals de
zelfstandigenaftrek, waarvoor meestal vereist is dat minstens 1.225 uur per jaar in het bedrijf wordt
gewerkt. Om te voorkomen dat ondernemers van wie het bedrijf door de coronacrisis stilligt of op een
laag pitje staat deze faciliteiten verliezen, gaat de fiscus er voor de periode 1 maart t/m 31 mei 2020
vanuit dat minimaal 24 uur per week in het bedrijf is gewerkt, ook als ze die uren niet daadwerkelijk
hebben besteed. Ook voor seizoenbedrijven, zoals de horeca, zal worden gezorgd dat de
versoepeling van toepassing is. Gemiddeld gaat het naar schatting van het kabinet om een voordeel
van € 1.800.

3.Vrije ruimte werkkostenregeling verhoogd
Via de werkkostenregeling kunnen vergoedingen en verstrekkingen aan het personeel belastingvrij
worden uitgekeerd. De werkkostenregeling kent een zogenaamde vrije ruimte van 1,7% van de
loonsom tot € 400.000, en van 1,2% over het meerdere. Alleen als vergoedingen en verstrekkingen in
een jaar boven deze vrije ruimte uitkomen, betaalt de werkgever 80% belasting via de eindheffing.
Besloten is de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom voor 2020 te verhogen naar 3%.
Hierdoor kunnen werkgevers hun werknemers in deze moeilijke tijden een extra onbelaste beloning
geven, zoals een cadeaubon of bonus, zonder dat de werkgever hierdoor eerder 80% eindheffing
moet betalen. Door de verhoging kan een werkgever maximaal € 5.200 extra aan vergoedingen en
verstrekkingen onderbrengen in de vrije ruimte.

4.Verlies verrekenen via ‘coronareserve’
Bedrijven waarvan de winst belast wordt in de vennootschapsbelasting, zoals bv’s, mogen al dit jaar in
de aangifte 2019 een te verwachten verlies nemen via de vorming van een zogenaamde
coronareserve. Voorwaarde is dat deze coronareserve niet hoger is dan de winst van 2019.
Gemiddeld ontvangt een bv daardoor naar schatting van het kabinet € 25.000 al in 2020 in plaats van
in 2021 door teruggaven op de voorlopige aanslagen 2019.

5.Uitstel Wet excessief lenen bij eigen bv
Het wetsvoorstel inzake excessief lenen bij de eigen bv, in de volksmond de dga-taks, wordt met een
jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Volgens het wetsvoorstel moet een dga belasting betalen over
schulden bij de eigen bv die groter zijn dan € 500.000, waarbij een schuld ten behoeve van de eigen
woning niet meetelt. Het uitstel betekent dat dga’s een jaar extra tijd hebben, tot 31 december 2023,
om schulden bij hun bv af te lossen die groter zijn dan € 500.000, om zodoende belastingheffing te
voorkomen.

6.Aftrek hypotheekrente niet in gevaar bij tijdelijk niet aflossen
Voor hypotheken die vanaf 2013 zijn afgesloten, geldt voor de aftrek van de hypotheekrente een
aflossingsverplichting. Vanwege de coronacrisis bieden banken nu hun klanten aan om gedurende
een periode van maximaal zes maanden hun rente- en aflossingsverplichting op te schorten. Om te
voorkomen dat dit tot verlies van aftrek van de hypotheekrente leidt, wordt de aflossingsverplichting
versoepeld. Dit betekent dat de regels rond de inhaalaflossing worden versoepeld. De inhaalaflossing kan worden uitgesmeerd over het restant van de looptijd van de hypotheek, of er kan hiervoor een
apart aflossingsschema worden afgesproken.